Moeilijke Woorden
Table of Contents

Lijst Van Moeilijke Woorden

A

• Acting out= Gedrag waarbij patiënt agressief en destructief handelt zonder rekening te houden met de negatieve gevolgen
• Adequate = geschikt voor het beoogde doel of overeenstemmend met het voorbeeld of met het object. ( gelijkwaardig=synoniem)
• Agorafobisch= schrik voor grote ruimtes
• Analyse= ontbinding van een stof of van gegevens in de samenstellende bestanddelen (tegenst synthese)
• Anamnese= de voorgeschiedenis van een zieke, verkregen door spontane mededeling van de patiënt (of diens omgeving) en door beantwoording van gerichte vragen van de onderzoeker; omvat gegevens omtrent de onderhavige aandoening, vroeger doorgemaakte ziekten, levensloop, familie en milieu (sociale omstandigheden
• Anamnese= voorgeschiedenis van de ziekte.
• Anesthesie= 1. Ongevoeligheid; gevoelloosheid. 2. Kunstmatig opgewekte toestand waarin potentieel nadelig prikkels niet, of ster afgezwakt, tot het centraal zenuwstelsel kunnen doordringen ter preventie van de schadelijke gevolgen daarvan; volledige anesthesie omvat vier pijlers (doelen): bewusteloosheid, pijnloosheid, demping van autonome reflexen en spierverslapping.
• Antecedenten= strafrechtelijk verleden
• Anterograde amnesie= onvermogen om iets op te nemen of te leren 2. geheugenverlies dat na het genezen van de ziekte die het veroorzaakt, voortduurt.
• Antihistaminica= middelen tegen overgevoeligheidsreacties
• Antipsychoticum= synoniem voor neurolepticum ( Synoniem voor major tranquillizer, antipsychoticum; geneesmiddel, behorende tot de psycholeptica, vnl. toegepast ter behandeling van sterke agitatie, pathologische angst en psychosen.)
• Appel= Gehoorzaam alert gedrag

B

• Benzodiazepinen= geneesmiddel
• Bipolaire depressie= Ook wel manisch-depressieve stoornis genoemd. Een tweezijdige stemmingsstoornis waarbij afwisselend episoden met een overdreven opgewekte, hypomane, en een sterk teneergeslagen, depressieve, stemming voorkomen.
• Borderline= Psychische aandoening die gepaard gaat met onder andere angst, depressiviteit en in de war zijn.

C

• car NSAID's = bepaalde groep van pijnstillende middelen met ook een ontstekingsremmende en koortswerende werking (NSAID).
• CARA= Chronische Aspecifieke Respiratoire Aandoeningen. Verzamelnaam voor allerlei luchtwegaandoeningen o.a. astma en chronische bronchitis.
• Caseload= Aantal behandelde dossiers binnen een bepaalde tijd en een bepaalde organisatie.
• Cognitief= betrekking hebbend op het (leren) kennen
• Comorbide= Tegelijk 2 of meer stoornissen of aandoeningen hebben
• Comordibiteit= het tegelijkertijd hebben van twee of meer stoornissen of aandoeningen bij een patiënt. Dit gebeurt in het algemeen met het gelijktijdig hebben van lichamelijke, geestelijke en vaak de daaropvolgende sociale problemen bij een persoon.
• Craving = het extreem trek hebben in verdovende middelen.
dat in de meeste landen als standaard in de psychiatrische diagnostiek dient.

D

• Dbc= diagnosebehandelingcombinatie
• Diagnose= vaststelling (bv. ve ziekte) op grond van verschijnselen
• Disfunctioneel= storend
• Distantie= verte, afstand
• Dsm-iv-clustering= Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (kortweg DSM) is een Amerikaans handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen
• Dyspnoe= kortademigheid

E

• Echolalie of Perseveratie= het dwangmatig herhalen van woorden of zinnen van een gesprekspartner of een andere bron
• Eclectisch= (het beste) uitkiezend
• Ego-dystoon= de patiënt weet zelf dat zijn/haar gedrag problematisch, pathologisch is.
• Ego-syntoon= de patiënt zijn gedrag is pathologisch maar in de ogen van de patiënt is het niet zo.
• Empirisch= volgens de ervaring
• Enigermate = enigzins
• Enuresis nocturna= nachtelijk bedplassen
• epiloog=slotwoord
• etiologische = Etiologie is de leer der oorzaken
• exhibitioneert = het; o neiging bij mannen tot het publieke ontbloten van de geslachtsdelen
• Exposure = aandacht van de media voor een product, dienst, voorstelling,…
• Extinctie: Een begrip uit de biologie, het uitsterven van soorten, ondersoorten en populaties, zie: uitsterven * Een begrip uit de natuurkunde, de uitdoving van licht, zie: Schei- en Natuurkunde * Een begrip uit de psychologie, de uitdoving van een geconditioneerde reflex.

F

• Fenomenologie= filosofische methode die probeert door de geestelijk-intuïtieve beschouwing van de dingen, niet door rationele kennis, de constitutie van de wereld in de geest en het wezen der dingen te beschrijven.
• Follow- up= de geregelde nacontrole van patiënten

G

• Gastro-oesofageale reflux= oesophagus die ontstoken en gezwollen is en die gaat zweren door herhaalde blootstelling aan maagsap
• Geluxeerd = ontwricht
• Geriatrie De wetenschap betreffende het ontstaan, de behandeling en de preventie van ouderdomsziekten.
• Gesuperponeerd= Het superpositie theorema is een manier om complexe netwerken gemakkelijk op te lossen
• Gz-psychologen= gezondheidszorgpsycholoog

H

• Hypnic jerks= onvrijwillige bewegingen tijdens het slapen, schokken.
• Hypochondrie= zwaarmoedigheid, in ernstige vorm een psychische ziekte waarbij de lijder zich voortdurend bezorgd maakt over allerlei ziekten en ingebeelde tegenslagen.

I

• Implementatie= 1. Vervulling van een overeenkomst 2. Invoering van een (nieuw) systeem in een dataverwerking.
• Implementatie= Voorziening met uitvoeringsmiddelen
• Incidentie= frequentie waarmee zich iets voordoet, m.n. frequentie waarmee een bepaald ziektegeval optreedt(` er is thans een lagere incidentie van wiegendood` )
• Includeren= -medebevatten -omvatten -insluiten
• Inhiberen= verbieden
• Interveniëren = tussenbeide treden of komen (bemiddelen=synoniem)
• Intrusie = het binnendringen, indringen, zich indringen

J

K

L

M

• Maladaptief= ziekelijk
• Metacognitie= leren hoe je moet/kunt leren
• Mindfulness= een vorm van meditatie waarin men zich op een niet-reactieve manier bewust is van de fysieke en geestelijke sensaties en situaties van het moment
• Morbide = zoals van of bij een ziekte ( ziekelijk=synoniem)
• myocardischemie= verminderde toevoer van bloed, waardoor een zuurstoftekort van het hart ontstaat. Dit kan leiden tot een hartinfarct.

N

• Narcolepsie= een aandoening met een klassiek beeld van onbedwingbare slaapaanvallen, kataplexie (tonusverlies uitgelokt door emoties, zoals lachen en schrikken), levensechte droombelevingen bij het inslapen of wakker worden met slaapverlamming: het onvermogen tot bewegen gedurende seconden tot minuten.
• Negatieve conditionering= de angst niet te kunnen slapen,
• Negatieve self–statements= het uitdagen van gedachten en die te vervangen door negatieve gedachten over zichzelf
• Neurotransmittor= een molecuul dat wordt gebruikt voor de signaaloverdracht tussen zenuwcellen ('neuronen') in het zenuwstelsel
• Nycturie= het verschijnsel waarbij iemand `s nachts moet opstaan om te plassen. Meer dan de helft van de vrouwen en mannen ouder dan vijftig jaar hebben dit verschijnsel. Overdag produceert een mens gemiddeld een tot twee liter urine en plast zo`n vier tot zes keer. `s Nachts valt de urineproductie terug tot 25 procent

O

P

• Paradoxaal= als een paradox: het klinkt enigszins ~
• Parasomnieën= Een lichte vorm van slaapeloosheid, dat zich uit in ongewenste fysieke en psychologische verschijnselen die tijdens de slaap optreden zoals angst, bedwateren, slaapwandelen, nachtmerries, slaapverlamming, restless legs, tandenknarsen, slaaphallucinaties… Het treedt frequent op bij kinderen.
• Pathologie= deel van de medische wetenschap dat de oorzaken en de aard van de ziekten behandelt en de veranderingen in het lichaam die er het gevolg van zijn/ ziekteleer, ziektekunde
• Pavor nocturnus= angstaanvallen
• Perifeer arterieel vaatlijden= is een veel voorkomende, vaak niet herkende, progressieve aandoening die wordt veroorzaakt door atherosclerose (aderverkalking). Het komt vaak voor in de slagaders van het been. PAV in de benen wordt ook wel claudicatio intermittens of etalagebenen genoemd.
• Persoonlijkheidsstoornis= stoornis in de persoonlijkheid van een persoon, uit zich onder andere in het afwijkend reageren op dingen en mensen.
• Placebo= stof (tablet, poeder enz.)die uiterlijk en in smaak geheel overeenkomt met een bekend medicament, maar geen werkzame bestanddelen bevat, gebruikt voor patiënten en farmaceutische proefnemingen
Polysomnografie (PSG)= meting van een aantal lichaamsfuncties tijdens de slaap
• Preoccupaties = bedoeling, dat waar zich in de geest mee bezighoudt.
• Prevalentie= Het aantal gevallen van een ziekte dat in een omschreven populatie in een omschreven periode voorkomt of dat op één bepaalde tijd voorkomt.
• Profylactisch= voorbehoedend
• Prognose= voorspelling
• prostaathypertrofie= goedaardige prostaatvergroting
• Psychofarmaca= medicatie voor psychische aandoeningen
• Psychogeriatrie= 1. De wetenschap betreffende het ontstaan, de behandeling en de preventie van psychische stoornissen, gerelateerd aan de ouderdom, bij bejaarden; zie ook gerontopsychiatrie. 2. (in uitgebreide zin) de hulpverlening aan alle ouderen die door een samenspel van geestelijke, lichamelijke en sociale factoren in hun functioneren zodanig belemmerd worden, dat zij zich niet zonder staande kunnen houden.
• Psychosociaal= Term duidend op situaties en relaties waarin psychische en sociale aspecten een rol spelen.
• Psychotherapie= een vorm van behandeling door een psychotherapeut. Psychotherapie houdt zich bezig met psychosociale problematieken en psychiatrische stoornissen. Het is bedoeld voor individuen, paren en groepen.
• Pyroris= Maagzuur, zure oprispingen; een brandend gevoel dat vanuit de maag in de slokdarm opstijgt naar de keel.

Q

R

• Rationeel= 1. redelijk - 2. op een voordelige productie gericht
• RCT= Synoniem: gerandomiseerd vergelijkend onderzoek, klinisch vergelijkend onderzoek, clinical trial (Eng) , randomised controlled trial (Eng)
Klinisch onderzoek waarbij de patiënten of proefpersonen willekeurig ('random') over twee of meer groepen verdeeld worden
• Rehabilitatie= een vorm van hulpverlening aan mensen met ernstige en langdurige psychiatrische problematiek
• REM- slaap= Rapid Eye Movement oftewel snelle oogbewegingen. Dit wordt ook wel de droomslaap genoemd, omdat er `actief geslapen` wordt: de ademhaling en de oogbewegingen zijn onregelmatig, maar de spieren zijn wel ontspannen. `De verschillende slaapstadia volgen elkaar, in bepaalde afwisseling, met een zekere regelmaat op gedurende een volledige nachtslaap.
• Responspreventie = blootstelling aan de situatie die angst oproept en tegelijkertijd verhinderd worden om de bijbehorende dwanghandelingen uit te voeren. Vb: deurknop aanraken zonder de handen te kunnen wassen.
• Ruminaties = het terugkomen van spijs of drank onmiddellijk nadat ze zijn doorgeslikt (oprisping, regurgitatie=synoniem)

S

• Scepsis= Onderzoek
• Sedativa= kalmerende middelen
• Selectiebias= systematische fout als gevolg van selectie bij de steekproeftrekking
• Significant= (statistiek) niet aan toeval toe te schrijven en dus betekenisvol
• Slaapapneu= (snurken, slaperigheid overdag, ademstops), narcolepsie (aanvallen van slaperigheid, kataplexie), restless legs (inslaapklachten) en PLMD (trappende bewegingen tijdens de slaap opgemerkt door de bedpartner, moeheid en slaperigheid overdag).
• Slaapmisperceptie= slaapklachten waarbij het functioneren overdag niet gestoord wordt.
• Slaapstoornissen= Een `slaapstoornis` is een stoornis in de slaappatronen van een persoon of een dier. Sommige slaapstoornissen kunnen interfereren met geestelijke en emotionele functies, wegens hun interferentie met de REM-slaap.
• Slapeloosheid: te lang wakker liggen alvorens (opnieuw) in te slapen, te vaak wakker worden, te vroeg wakker worden, niet voldoende uitgerust zijn of gewoon het gevoel te hebben ‘Ik heb niet lekker geslapen’.
• Slapeloosheid= (insomnia) is de klacht over subjectief slaaptekort in combinatie met klachten over het functioneren overdag, zoals moeheid, slaperigheid, prikkelbaarheid, verminderde concentratie en prestatie
• Somatisch: Met het lichaam te maken hebbende. Somatische gevolgen van een ziekte kunnen * motorisch, * vegetatief, * neurologisch, * orthopedisch en * sensorisch zijn.
motorisch = beweging vegetatief = basale lichaamsprocessen neurologisch = zenuwstelsel orthopedisch = botten en gewrichten sensorisch = waarneming
spasticiteit
• Spv = Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige, een GGZ verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in het werken met GGZ-cliënten en hun sociale netwerken

T

U

V

• Vasculair = betrekking hebbend op, behorend tot de vaten(kanalen)
• Visus= de gezichtsscherpte, het gezichtsvermogen; mate van contrastonderscheidingsvermogen van een oog, vast te stellen d.m.v. optotypen

W

X

Y

Z

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License